Het onderzoeksproces: Maximaaltest
De onderzoekers lieten acht recreatief actieve mensen met een lage dwarslaesie en acht rolstoelrugbyers met een hoge dwarslaesie naar het inspanningslaboratorium komen. Ze voerden daar een opklimmende maximaaltest uit in hun eigen handbike gekoppeld aan een Cyclus 2 ergometer (de paraplegie groep) . Of in hun eigen rolstoel op een gemotoriseerde loopband van HP Cosmos (de tetraplegie groep).
Iedere drie minuten werd de intensiteit verhoogd; aan het eind van elke stap werd aan de proefpersonen gevraagd om de ervaren mate van inspanning aan te geven. De onderzoekers toonden de proefpersonen in willekeurige volgorde een Borgschaal die liep van 0 (geen) tot 10 (maximaal) en eentje van 6 (geen inspanning) tot 20 (maximale inspanning). Deze scores werden gekoppeld aan zuurstofopname- en bloedlactaatmetingen.
Wat is bekend?
- Voor een werkzaam trainingsprogramma is het nodig om de intensiteit van de inspanning te weten
- De ervaren mate van inspanning kan bij valide sporters betrouwbaar afgelezen worden via de Borgschaal
Wat is nieuw?
- Ook bij sporters met een dwarslaesie is de Borgschaal geschikt om het inspanningsniveau te bepalen
- Het maakt hierbij niet uit of er een 10- of 15-puntsschaal gebruikt wordt
- De relatie tussen de ervaren mate van inspanning en de beide lactaatdrempels is onafhankelijk van het niveau van beperking en de gekozen vorm van fysieke activiteit
De resultaten: Parallelle toename
Tijdens de test liepen de scores van de twee Borgschalen bij alle proefpersonen parallel op. De onderzoekers konden hiermee een tabel maken die de samenhang tussen beide schalen duidelijk weergeeft. Bij de eerste en tweede lactaatdrempel kwamen de Borgscores goed overeen tussen de sporters met paraplegie (in de handbike) en tetraplegie (in de rolstoel). Dit gold niet voor de gemeten relatieve zuurstofopname (% van maximaal), die bij tetraplegische sporters bij beide drempels hoger was. Wel waren er grote verschillen tussen sporters: in deze studie varieerde de 6-20 Borgscore van 7 tot 13 bij de eerste lactaatdrempel en van 10 tot 18 bij de tweede.
De Borgscore blijkt daarmee een betrouwbare maat om de inspanningsintensiteit te bepalen bij verschillende niveaus van een dwarslaesie (paraplegie versus tetraplegie) en bij verschillende vormen van activiteit (handbiken versus rollen). Dit werd bevestigd in een groep van acht valide recreatieve sporters die een maximale inspanningstest uitvoerden op zowel een fiets als een handbike. Hoewel de zuurstofopname verschilde tussen de twee testen, bleef de ervaren inspanning bij beide lactaatdrempels gelijk tijdens het handbiken en fietsen en kwam deze overeen met die van de sporters met een dwarslaesie.
Toepassing
Trainers die hun (para-)sporters willen laten trainen in een specifieke intensiteitszone, kunnen betrouwbaar gebruikmaken van de subjectieve beleving van de sporters via de Borgschaal. Het type puntschaal dat wordt gebruikt, heeft daarbij geen invloed op de betrouwbaarheid. Wel is het aan te raden om voor iedere sporter individueel de lactaatdrempels te bepalen. Daarnaast is het belangrijk om sporters de tijd te geven om vertrouwd te raken met het gebruik van de Borgschaal.
Wil je meer over de Borgscore weten?
Bronnen
- Hutchinson MJ, Kouwijzer I, de Groot S, Goosey-Tolfrey VL (2021). Comparison of two Borg exertion scales for monitoring exercise intensity in able-bodied participants, and those with paraplegia and tetraplegia. Spinal Cord., 59(11): 1162-1169.